vrijdag 11 juni 2021

De Menselijke Maat

 Dit keer wil ik het hebben over de BMI, daarmee bedoel ik niet de “Bic-Mac-Index”, een oud bromfietsmerk of een Brand-Meld-Installatie, maar de Body Mass Index. De Index die probeert weer te geven of iemand te zwaar of juist te licht is voor zijn lengte. 

Antropometrie

Zo’n tweehonderd jaar geleden waren geleerden bezig om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen over het menselijk lichaam. Ze maten lengtes van neuzen, oogafstanden, schedelinhouden, gewichten, kleuren van irissen. Alles in dienst van de heersende opvatting, dat je alles kon verklaren door zoveel mogelijk te meten. De Belg Quetelet, die behalve sterrenkundige en wiskundige, ook socioloog was, was een pionier van de antropometrie (mensmeterij) en biostatistiek door van alles in kaart te brengen.

 

De beroemdste grootheid die hij bedacht was de Quetelet-Index ofwel de Body-Mass-Index (BMI), de verhouding van de menselijke maat massa (Massa in kilogram) gedeeld door zijn lengte (Lengte in meters) in het kwadraat. In een formule:

BMI = Massa / Lengte2  (kg/m2)


In de praktijk blijkt dat deze Body-Mass-Index een aardige indicatie geeft (niet meer en niet minder) of iemand te zwaar of te licht is. 

 

Wat de BMI zo aantrekkelijk maakt, is de eenvoud waarmee je hem kunt bepalen: iedereen heeft wel een personenweegschaal en iedereen kan zijn lengte eenvoudig bepalen met een rolmaat en een aftekenpotloodje (tekening Joop). Met de BMI hebben overheidsinstanties als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een goed beeld over hoe het staat met het overgewicht van de wereldbevolking. Overgewicht is nu eenmaal een gezondheidsrisico. Ook ons RIVM gebruikt de BMI voor het vaststellen of iemand met overgewicht in aanmerking komt voor een versnelde inenting tegen Covid-19. Bedenk echter dat ieder mens qua botten en vet verschillend is en de gewichtsverhoudingen ervan veranderen in de loop van je leven. De BMI is daarmee niet meer dan een indicatie waar iedereen, zoals gebruikelijk een mening over heeft.

 

Zelf heb ik een tamelijk stabiel gewicht van 70kg en een lengte van 1,70m (ik ben overigens al iets gekrompen). Reken je mijn BMI uit, dan kom ik op:


BMI= 70/1,70= 24,2 (kg/m2)



Toen ik nog 1,72m was, was mijn BMI iets lager (BMI = 23,7kg/m2).

 

Overgewicht en ondergewicht

De WHO heeft met vele andere gezondheidsinstituten normen vastgesteld die aangeven wanneer iemand veel te zwaar, te zwaar, gewoon, of te licht is. Heb je een BMI groter dan 25kg/m2, dan heb je overgewicht (te dik dus voor je lengte). Ligt je BMI onder de 18kg/m2 dan ben je te licht (ondergewicht). Om het inzichtelijk te maken of je “goed” zit met je BMI, is in de figuur het gewicht uitgezet tegen de lengte bij een constante BMI. In het groene gebied zit je de BMI tussen de 18 en de 25kg/m2, en dat is prima. In mijn geval zit het dus goed (de blauwe stip is het kruispunt tussen 1,70m en 70kg). 


Omdat we gemiddeld te weinig bewegen en te veel eten en drinken, zie je in de wereld de BMI over de jaren toenemen. Per land zijn er grote verschillen. VS is koploper, daar heeft 36% van de bevolking overgewicht (tieners 41%!). In Nederland heeft 20% overgewicht (tieners 23%). In ontwikkelingslanden liggen die percentages aanzienlijk lager. In Congo 6,7% (tieners 9,6%), terwijl in Aziatische landen de BMI van de bevolking lager ligt omdat Aziaten overwegend lichter zijn gebouwd (lit. WHO).

De grafiek kunnen we ook gebruiken om de grenzen te bepalen waarbinnen je een “groene”  BMI hebt. Bij mijn 1,70m liggen die grenzen tussen de 52 en 72kg. Boven de 115kg zit ik in het rood (zwaar overgewicht) en onder de 52kg in het blauw (ondergewicht).

 

Taille

Behalve naar de BMI, wordt ook vaak gekeken naar de omvang van de taille. Kijken we nog eens naar de formule voor de BMI, dan kunnen we onze massa schrijven als het product van onze soortelijke massa, die iets meer is dan die van water, en ons volume (Massa = SM x Volume). 

Vullen we dit in, dan krijgen we voor de BMI:

BMI= (SM x Volume) / Lengte2


Als je volgroeid bent, zal bij een toenemend gewicht, je lengte niet toenemen, maar je wordt wel dikker. Het volume van de mens wordt bepaald door zijn Lengte vermenigvuldigd met zijn effectieve oppervlakte (Volume= Effectieve Opp x Lengte). Vullen we dit opnieuw in dan volgt voor de BMI:

BMI= (SM x Effectieve Opp) / Lengte


Nu is de effectieve oppervlakte van een mens tamelijk lastig te bepalen, rond je nek zal het te weinig zijn en rond je billen zal het te veel zijn. Het zal ertussenin zijn. En laat dat nou zo’n beetje het oppervlak rond je taille zijn. Het is ook de plek waar het vet zich ophoopt als je wat te dik bent. Kijk je in de boekjes, dan is vooral de taillemaat (omtrek) bepalend of iemand te dik of te dun is. Kortom of je broek of rok moet worden ingenomen of dat je naar de winkel moet voor een wijdere.

 

Kortom til niet al te zwaar aan al die cijfertjes, want iedereen heeft een verschillende bouw, maar blijf wel letten op die Corona kilootjes. 

 

De schrijver is een natuurkundige van 1,7m met een BMI van 24kg/m2 en daarmee en tikkeltje aan de gezette kant.

 

Bronnen:

Wikipedia: Body Mass Index, artikel en grafiek 

Site WHO: uitgebreide demografische BMI-gegevens per land, per inkomen, per leeftijd, over de jaren

Site RIVM: alles over gezond gewicht in Nederland

Tekening: Joop van Eck





Geen opmerkingen:

Een reactie posten